In onze Newsflash van 30 oktober jl. hebben wij u bericht over twee standpunten van de Kennisgroep van de Belastingdienst. Nu berichten wij u over enkele recente ontwikkelingen omtrent beide standpunten.

Partieel buitenlandse belastingplicht en toerekening

Zoals wij reeds hebben vermeld in de vorige Newsflash was sprake van een gewijzigd beleid met betrekking tot de vrije toewijzing van gemeenschappelijk inkomen en vermogen tussen fiscale partners in situaties waarin slechts één van de partners profiteert van de 30%-regeling. Als gevolg van deze beleidswijziging zou de partner die zelf geen 30%-regeling heeft niet meer indirect kunnen meeprofiteren van de keuze voor partieel buitenlandse belastingplicht van de partner met de 30%-regeling. In voorkomende gevallen, kan dat een flinke impact hebben.

Omdat dit standpunt afwijkt van het eerder uitgedragen beleid en dit breed is toegepast in de uitvoeringspraktijk, heeft de Belastindienst geheel onverwachts besloten om hun (gewijzigde) standpunt tot en met eind 2026 nog niet toe te passen. Omdat het overgangsrecht voor partieel buitenlands belastingplichtigen eindigt per 1 januari 2027, verandert er dus uiteindelijk niets voor belastingplichtigen waarbij slechts één van de partners de 30%-regeling heeft.

Voor andere belastingplichtigen waarbij dit vraagstuk speelt, zoals sommige geprivilegieerden (e.g. personeel van internationale organisaties), kwalificerende buitenlandse belastingplichtigen en zogenaamde non-discriminanten, wordt het standpunt met ingang van 1 januari 2027 toegepast. Hiertoe zal het standpunt nog worden geherformuleerd naar deze groepen belastingplichtigen.

IB aangifte beperkt binnenlandse belastingplichtigen

Het andere standpunt dat wij in onze vorige Newsflash hebben benoemd, had betrekking op de IB aangifte van beperkt binnenlands belastingplichtigen. Dit is een belastingplichtige die een inwoner is van Nederland voor nationaal recht, maar als inwoner van een ander land wordt gezien voor toepassing van een door Nederland gesloten belastingverdrag met dat andere land. In het standpunt werd beschreven dat contact zou moeten worden opgenomen met de inspecteur om een aangepaste aanslag te vragen, omdat de IB aangifte op basis van het P-biljet voor inwoners, niet geëquipeerd was om een juiste aangifte te doen voor deze groep bijzondere belastingplichtigen.

Na overleg met de Belastingdienst kunnen wij u gelukkig mededelen dat zij met een praktische tegemoetkoming zijn gekomen. In het kort komt het erop neer dat het P-biljet op een zodanige manier ingevuld en ingediend kan worden dat het niet meer nodig is om afzonderlijk contact op te nemen voor elke aangifte.

Vanzelfsprekend zijn wij zeer verheugd over deze positieve ontwikkelingen.