Als een werknemer gelijktijdig in diverse EU-lidstaten werkt, waarvan een substantieel gedeelte in zijn woonstaat, dan is op basis van verordening (EG) 883/04 in principe de sociale zekerheidswetgeving van de woonstaat van toepassing.

Onlangs heeft de Centrale Raad van Beroep een uitspraak gedaan in de situatie van een werknemer die een substantieel deel van zijn tijd in zijn woonstaat vanuit huis werkte, terwijl de werkgever in een andere lidstaat gevestigd was.  

Volgens de Centrale Raad van Beroep is dan de wetgeving van de woonstaat alleen van toepassing als de werkgever uitdrukkelijk of stilzwijgend heeft ingestemd met het thuiswerken in de andere lidstaat. Het enkele werkpatroon is dus niet bepalend.

Omdat deze uitspraak iets verder lijkt te gaan dan eerdere uitspraken van het Europese Hof van Justitie, kunnen wij niet uitsluiten dat andere EU-lidstaten tot een andere conclusie komen.